28 September 1912.
337
bouwverordening, met betrekking tot het vergrooten
eener plantenkas op het perceel aan de Ceresstraat
no. 9, kadastraal bekend sectie B no. 4879.
Bij dit adres zijn gevoegd de adviezen van de
gezondheidscommissie en den directeur der openbare
werken en bedrijven, alsmede een voorstel van burge
meester en wethouders, strekkende om de gevraagde
ontheffing te verleenen overeenkomstig de voorwaarden,
vervat in het bijgevoegd ontwerp-besluit.
Niemand der leden ook tegen dit voorstel
eenige bedenking hebbende, wordt besloten
de gevraagde ontheffing te verleenen onder
de volgende voorwaarden
a. dat geene verandering worde ge
bracht in de grenzen van het perceel
b. dat op de geheele open ruimte, op
teekening aangegeven, niets worde ge
bouwd of daargesteld
d. dat ter voldoening aan art. 5 der
woningwet eene teekening, ingericht volgens
art. 99 der bouwverordening aan burge
meester en wethouders ter goedkeuring
wordt aangeboden
en onder bepaling, dat bij niet-vervulling
van een dezer voorwaarden de verleende
vergunning vervalt.
20. De heer VAN DEN BRINK, alsnu het woord
gevraagd en verkregen hebbende, wijst erop, dat
door het vertrek van den heer Meeuwesen ook
c. dat de te stichten serre niet van
bestemming verandere en nimmer eenig
gedeelte daarvan als woning worde gebruikt
of ingericht