27 Januari 1912. 33 onwettig is. Daarmede zou zich de heele raad kunnen vereenigen. De heer O VERING vindt het voorstel van den heer Bloemarts ongerijmd. Het besluit is op wet tige wijze genomen. Er is iets vreemds in gelegen, om daarop thans terug te komen. Men zou aan ge deputeerde staten kunnen mededeelen, dat de raad zich bij de te nemen beslissing zal neerleggen. De voorzitter zegt, dat dit geen advies is. Er wordt om advies gevraagd. Al wordt het voorstel van den heer Bloemarts aangenomen, dan nog blijft het besluit bestaan, zoolang het niet door de Kroon vernietigd is. Dat de Koninklijke beslissingen niet steeds in overeenstemming zijn met de gegeven ad viezen, blijkt herhaaldelijk. Meermalen worden be slissingen genomen in strijd met het advies van den Raad van State. Dit heeft de gemeente nog onder vonden met de Baronielaankwestie. De heer MERKELBACH VAN ENKHUIZEN zou aan gedeputeerde staten willen toezenden de notulen van alle vergaderingen, waarin deze zaak is behan deld, ook van deze vergadering. De voorzitter zegt, dat dit ook geen advies is. Het nader door den heer BLOEMARTS geformu leerd voorstel, luidende„De raad besluit aan ge deputeerde staten te berichten, dat naar zijn oordeel „het besluit van 18 November 1911, om op de „begrooting voor 1912 een post uit te trekken van „f 500,-wegens kosten van openbare belooningen „en eereblijken aan leerlingen van kostelooze bij zondere scholen tot aanmoediging van getrouw „schoolbezoek, is genomen in strijd met de wet'", es?1

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1912 | | pagina 33