28 September 1912.
341
woning van den heer Smulders is wel 300 M. ver
wijderd van het pand van den heer Voogt, waarvoor
de vergunning strekt. Doch wat er ook van zij,
deze vergunning is door burgemeester en wethouders
ingetrokken. In de vergunning zelve behoeft niet
te worden uitgedrukt, dat zij tot wederopzegging
is. Elke publiekrechtelijke vergunning is ten allen
tijde opzegbaar.
De heer VAN DEN BRINK had gaarne gezien,
dat dergelijke weerlegging in de courant ware
opgenomen.
De voorzitter ziet de wenschelijkheid daarvan
niet in. Het gemeentebestuur kan niet ingaan op
ingezonden stukken in de nieuwsbladen.
De heer VAN HULTEN is het daarmede in dit
geval niet eens. De heer Smulders noemt verschil
lende mededeelingen van burgemeester en wethouders
onwaarheden.
De heer mr. W. INGENHOUSZ zegt, dat de
vergunning, aan Voogt verleend, loopt over een
afstand van 100 M., te beginnen bij zijn pand aan
den hoek van de Molengrachtstraat. Het pand van
den heer Smulders staat veel verder. Daarvoor is
blijkbaar nooit eene vergunning verleend.
24. De heer LIJDSMAN, alsnu het woord gevraagd
en verkregen hebbende, meent nog even te moeten
terugkomen op het door den heer van den Brink
aangehaalde ingezonden stuk, wat betreft het aan
leggen van metselwerk op den vasten bodem. Spreker
verheugt er zich over, dat nauwkeurig toezicht wordt
gehouden op de naleving der bouwverordening, doch
meent, dat in den laatsten tijd niet ten onrechte