842 28 September 1912.
geklaagd wordt over de al te strenge toepassing der
voorschriftende ambtenaren de Wolf en Mol
hebben spreker bevestigd, dat zij de meening, dat
de toepassing te streng is, deelen. Vooral is dit het
geval bij kleine uitbouwen. Om het metselwerk op
den vasten bodem te kunnen aanleggen, moet som
tijds tot op eene diepte van 4 M. worden uitgegraven.
Dat is voor kleine gebouwen absoluut onnoodig.
Daarom wil spreker er de aandacht op vestigen, om
in dergelijke gevallen rekening te houden met de
omstandigheden en de eischen niet al te bezwarend
te maken.
De voorzitter doet de toezegging, dat deze
kwestie in de vergadering van burgemeester en
wethouders zal worden ter sprake gebracht.
25. Schrijven van burgemeester en wethouders,
daarbij, onder overlegging van een rechtskundig
advies, voorstellende een rechtsgeding te voeren
contra A. J. van Gils, luidende als volgt
„Art. 89 van de bouwverordening voor deze
„gemeente bepaalt, dat open erven door muren ter
„hoogte van ten minste 2 M. of behoudens ver
dunning van burgemeester en wethouders op
„andere wijze langs den openbaren weg moeten
„worden afgesloten.
„Aan dit voorschrift is, ondanks gedane waar
schuwingen, geen gevolg gegeven door A. J. van
„Gils, eigenaar van de onbebouwde perceelen, ge-
legen aan de Koninginnestraat alhier, kadastraal
„bekend sectie B nos 5904, 5905, 5910 tot en
„met 5913.
„Nadat belanghebbende, overeenkomstig art. 180
„der gemeentewet, vooraf schriftelijk was gewaar-