16 November 1912. 363 „verordening, welk artikel bepaalt „dat van het be- „sluit van burgemeester en wethouders, waarbij „„voor een bepaald geval nadere eischen omtrent „„gebouwen worden gesteld, bij den gemeenteraad „„in beroep kan worden gekomen", doch dit artikel „kan hier geen toepassing vinden. „Er zijn echter door burgemeester en wethouders „geene nadere eischen gesteld. Alleen is naleving „van bestaande bepalingen voorgeschreven. „Noch art. 106, noch eenig ander artikel van de „bouwverordening kent aan den raad de bevoegd heid toe, om eene vrijstelling, welke door burge meester en wethouders is geweigerd, alsnog in „hooger beroep te verleenen. „Wij hebben de eer U mitsdien voor te stellen „aan adressant, als beschikking op zijn adres, te „doen kennen, dat de gemeenteraad niet bevoegd „is, de verlangde vrijstellingen te verleenen." Zonder eenige bedenking wordt besloten overeenkomstig gemeld prae-advies. 25. Ontwerp-besluit met memorie van toelichting, strekkende om de begrooting dezer gemeente voor het dienstjaar 1912 te wijzigen als volgt: INKOMSTEN. Den post hoofdstuk VII art. 3 (opbrengst van geldleeningen voor buitengewone uitgaven) te ver- hoogen met f 1370,en mitsdien uit te trekken op f 123970, - Onder hoofdstuk VII art. 12 andere buitengewone inkomsten niet tot bovenomschrevene behoorende uit te trekken: Bijdrage van C. de Kanter c. s. in de kosten van bestrating, rioleering enz. van twee wegen rechthoekig op de Fellenoordstraat ad f 6350,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1912 | | pagina 363