366 16 November 1912. „dat in dit geval niet behoort te worden afgeweken „van de algemeene en goede gewoonte om alleen „den voorzitter en de leden van den raad in de ver gaderingen van dit college het woord te doen voeren. „Wettelijke, formeele, en bezwaren van practischen „aard tegen afwijking van die gewoonte laten wij „onaangeroerd, daar wij veronderstellen mogen, dat „het bovenaangevoerde reeds voldoende zal zijn om „het verzoek niet in te willigen. „Wij zijn van oordeel, dat een ambtenaar tot het „geven van mondelinge inlichtingen alleen kan en „mag worden toegelaten in eene bijeenkomst van „raadsleden dus niet in eene vergadering, hetzij „openbare of besloten, van lJw college alszoodanig en „dan nog alleen met uitdrukkelijk goedvinden van „ons. Zulks op grond van onze collegiale verantwoor delijkheid tegenover den raad voor de bestuurstaak, „welke medebrengt, dat bij ons ook behoort de be slissing over de vraag of, en zoo ja, op welke wijze „door U verlangde inlichtingen zullen worden verstrekt. „Mitsdien hebben wij de eer U voor te stellen „aan den adressant als beschikking op zijn adres te „kennen te geven, dat het daarin gedaan verzoek „niet voor inwilliging vatbaar is." De voorzitter stelt deze zaak aan de orde. De heer Fr. SMITS zegt, dat het antwoord van burgemeester en wethouders op het bewuste adres van den directeur der openbare werken hem heeft teleurgesteld. Spreker vindt dat het standpunt, het welk burgemeester en wethouders thans innemen, niet altijd consequent is doorgevoerd. Toen er be sprekingen plaats hadden in verband met de water levering aan Oosterhout en Dongen, is de directeur

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1912 | | pagina 366