16 November 1912. 371 verdedigen, de grieven nog grooter zullen worden. De directeur verlangt, met recht, zich te mogen verdedigen, waar het betreft het technisch beheer der gemeente, hetwelk aan zijne zorg is toever trouwd. Spreker sluit zich dan ock gaarne aan bij hen, die den directeur in de gelegenheid willen stel len, de noodige inlichtingen in eene besloten ver gadering te verstrekken. De heer LIJDSMAN deelt ook het gevoelen der vorige sprekers en zou het zeer goed vinden, dat den directeur de gelegenheid werd gegeven, om zich te verdedigen. In de vorige vergadering heeft spreker als zijne meening te kennen gegeven, dat in som mige omstandigheden de eischen wel wat minder bezwarend kunnen zijn. Daarom vindt spreker het ridderlijk en flink van den directeur, dat hij in de gelegenheid wil gesteld worden, om zijn standpunt nader uiteen te zetten. De heer BLOEMARTS is het met de vorige sprekers niet eens. Alleen onderschrijft spreker de opmerking van den heer van Hulten betreffende de houding van de ondergeschikten. Spreker wil buiten beschouwing laten de vraag, of de raad wel de bevoegdheid heeft, om een niet-raadslid in zijne zitting toe te laten en aan de beraadslagingen te doen deelnemen. In ieder geval is het een verkeerd beginsel, dat men een gemeente-ambtenaar in den raad laat komen, om zich te verdedigen, indien over zijn beheer of zijn werken in den raad het een of ander is gezegd. En daar gaat het toch feitelijk om. Als het was, om hem eenige inlichtingen te vragen, dan zou dit misschien in sommige gevallen eenig nut kunnen hebben. Doch dat is hier de zaak niet.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1912 | | pagina 371