374
16 November 1912.
De voorzitter, de verschillende sprekers beant
woordende, wil allereerst den heer Fr. Smits erop
wijzen, dat de inlichtingen, indertijd door den direc
teur verstrekt, in verband met de aanvragen van
Oosterhout en Dongen om aansluiting aan de water
leiding, niet zijn gegeven in eene vergadering van
den raad, maar in eene bijeenkomst. Daarvan zijn
dan ook geene notulen gehouden.
Verder wijst spreker erop, dat niet de directeur,
maar burgemeester en wethouders verantwoordelijk
zijn voor het technisch beleid.
Burgemeester en wethouders handhaven het prae-
advies ten volle. Op de eerste plaats om de wettelijke
bezwaren. Het is niet geoorloofd, dat andere sprekers
dan de raadsleden, in eene vergadering het woord
voeren. In geen enkel reglement van orde zal men
dienaangaande eenige bepaling vinden. Bovendien,
waar zou het heen moeten, als elk ambtenaar, die
zich gegriefd gevoelt, de gelegenheid zou moeten
worden gegeven, om zich in den raad te komen
verdedigen.
Niet de directeur behoort het zich aan te trekken,
als er aanmerkingen op het technisch beleid worden
gemaakt, maar burgemeester en wethouders.
Dat het prae-advies in den aanhef onnoodig scherp
is, ziet spreker niet in. Het gaat toch niet aan, dat
de directeur, buiten burgemeester en wethouders om,
een adres aan den raad zendt.
Ook is het prae-advies niet in strijd met de ge
meentewet, noch met de instructie van den directeur.
De raad kan wel een besluit nemen, dat de di
recteur inlichtingen zal verstrekken, maar burge
meester en wethouders besluiten, hoe en op welke
wijze die inlichtingen zullen gegeven worden.
De bewering van den heer van Keppel, dat de