16 November 1912. 377 de gewenschte inlichtingen te geven. Niet burge meester en wethouders, maar de raad zelf heeft te beslissen, of hij den directeur al dan niet tol zijne vergaderingen wil toelaten. De heer Fr. Smits heeft er al op gewezen, dat er een precedent is met betrekking tot het ver strekken van water aan Oosterhout en Dongen. Wat kan er dus tegen zijn, om thans wederom aldus te handelen. De vrees, dat ook ondergeschikte ambtenaren zullen vragen om toegelaten te worden, deelt spre ker niet. Het betreft hier een chef van dienst, die zich wil komen verdedigen. De heer VAN KEPPEL vraagt, op welke wijze de raaadsleden dan hun licht zullen moeten opsteken, als zij dat niet van het technisch hoofd van den tak van dienst kunnen bekomen. Het verwijt aan den heer Lijdsman, dat hij niet de opinie zou mogen vragen van ondergeschikte ambtenaren, acht spreker ongegrond. Spreker is er echter niet voor, om den directeur in eene openbare vergadering toe te laten, maar wel in eene besloten zitting. Spreker wil er burgemeester en wethouders geen verwijt van maken, dat zij op alle technische vragen geen afdoend antwoord geven, maar op dergelijke vragen volgt hier in den regel geen antwoord. De heer Fr. SMITS wil den directeur hooren als technicus, niet als ambtenaar. Er is niet gewezen op de tekortkomingen van de bouwverordening, maar op de persoonlijke opvatting van het technisch be heer door den directeur. Daarom vindt spreker er geen enkel bezwaar in, om den directeur in de gelegen heid te stellen, zijn gevoelen daaromtrent te uiten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1912 | | pagina 377