16 November 1912. 379 genoegen verneemt, dat de heer van Veen in hoog aanzien staat bij burgemeester en wethouders. De voorzitter bevestigt het gezegde van den heer Rombouts en wijst erop, dat, zooals door hem straks reeds is gezegd, zeker in 99 van de 100 ge vallen het advies van den directeur onveranderd wordt overgenomen. Dat zou niet het geval zijn, als de directeur bij burgemeester en wethouders niet in hoog aanzien stond. Het voorstel van burgemeester en wet houders wordt alsnu in stemming gebracht en aangenomen met 11 tegen 7 stemmen. Vóór stemden de heeren J. M. IngenHousz, Reigersman Teychiné, mr. W. IngenHousz, Scheltus, Rombouts, Heijlaerts, A. F. Smits, Bom, Bloemarts en Staal. Tegen waren de heeren Lijdsman, Fr. Smits, Merkelbach van Enkhuizen, van den Brink, Slechtriem, van Keppel en van Hulten. De voorzitter verzoekt alsnu den heer Lijds man, de feiten, die hem aanleiding gaven in de vorige vergadering over het technisch beheer in lichtingen te vragen, schriftelijk aan burgemeester en wethouders mede te deelen. De heer LIJDSMAN zegt, dat hij aan dit verzoek zal gevolg geven. 29. Schrijven van burgemeester en wethouders, daarbij, onder wed eraan bieding van het adres van het bestuur der vereeniging van den H. Vincentius a Paulo alhier, om uitkeering van het op de begroo-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1912 | | pagina 379