388 29 November 1912. „het belang acht der volksgezondheid en derhalve „adviseert tot aanneming van het voorstel; „2o. dat, als gevolg van deze overeenkomst, met „den Staat alsnog eene ruiling zal moeten worden „aangegaan met betrekking tot de bereids overge- „dragen wegenen „3o. dat het bouwverbod, hetwelk op de bestaande „wegen krachtens art. 27 der woningwet is gelegd, „zal moeten worden opgeheven. „De noodige voorstellen dienaangaande zullen U „binnenkort bereiken' De voorzitter stelt dit punt aan de orde. De heer MERKELBACH VAN ENKHUIZEN zegt, dat hij zich met het voorstel wel kan vereenigen. Spreker vraagt echter, of de daar gelegen gronden niet kunnen worden gereserveerd voor fabrieken. De voorzitter antwoordt hierop, dat er enkele jaren geleden een uitbreidingsplan is vastgesteld, waarbij de gronden zijn aangewezen, die voor den aanleg van straten enz. zijn bestemd. Daar moei men zich aan houden. Wij hebben hier echter te doen met het domeinbestuur, hetwelk tracht zooveel mogelijk geld uit den grond te slaan. Spreker is van meening, dat de grond daar wel f2,a f3,— per M2. zal opbrengen. Dit is echter te duur voor de industrie, omdat men buiten de grenzen der gemeente, o. a. op den weg naar Terheijden veel goedkooper terecht kan. De heer MERKELBACH VAN ENKHUIZEN stemt toe, dat het niet de bedoeling van den Staat zal zijn, gezien het verkavelingsplan, om den grond voor industrie te bestemmen. Spreker vraagt echter, of

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1912 | | pagina 388