390 29 November 1912. 7. Adres van de naamlooze vennootschap „Cahen's kleeding-maatschappij," gevestigd te Rotterdam, daar bij ontheffing verzoekende van art. 14 der bouw verordening voor deze gemeente, met betrekking tot de verbouwing van het pand aan de Lange Brug straat no. 1. De voorzitter stelt voor, dit adres eveneens te verzenden naar burgemeester en wethouders om prae-advies. De heer Fr. SMITS meent, dat burgemeester en wethouders de afwijking kunnen toestaan, waar het betreft een pand, gelegen op den hoek van twee straten. De voorzitter zegt, dat het hier geen hoekhuis is; het is een afzonderlijk pand, al moge het dan ook in de bedoeling liggen, dit pand met het hoek huis te vereenigen. Zonder verdere bedenking wordt alsnu besloten overeenkomstig het voorstel des voorzitters. De voorzitter zegt, dat dit verzoek, als zijnde ongezegeld, ter zijde behoort te worden gelegd. Spreker geeft in overweging, om het naar burgemeester en wethouders te verzenden, die dan naar bevind van zaken kunnen handelen. Dienovereenkomstig wordt besloten. 8. Schrijven van de wegen-commissie van den Algemeenen Nederlandschen Wielrijders-bond, ver zoekende adhaesie te willen betuigen aan een door het dagelijksch bestuur van dien bond aan den Minister van Waterstaat gericht adres in zake twee gevaarlijke bruggetjes in den rijksweg Breda-Tillnm;

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1912 | | pagina 390