29 November 1912. 393 haren oorsprong vindt in de woningwet en de raad die wet heeft toe te passen. Er wordt dus wel eens onrechtvaardig geklaagd. Een 20-tal jaren geleden hebben velen hier reus achtig geprofiteerd van de uitbreiding der gemeente. Vol on zijn er wel bij gevaren, anderen daarentegen verloren veel geld, hetgeen echter niet is toe te schrijven aan te strenge bepalingen der bouwver ordening, doch aan gebrek aan speculatieinzicht. De kamer van koophandel moet wel beslist reden hebben gehad, toen zij die regels in haar verslag neerschreef. Spreker is het er echter niet mede eens, dat industrie en handel hier belemmerd worden, hetgeen hij door enkele cijfers uit de verslagen van de kamer van koophandel wil trachten aan te toonen. In 1870 bedroeg het aantal werklieden, in indus- triëele ondernemingen werkzaam, 947, de kracht werktuigen in verschillende fabrieken hadden eene gezamenlijke paardenkracht van 102. Het aantal schepen, dat in de haven kwam bedroeg 591 met een gezamenlijken inhoud van 34039 tonnenmaat. In 1880 bedroeg het aantal arbeiders 2568, de krachtwerktuigen hadden een gezamenlijke paarden kracht van 161, het aantal schepen bedroeg 1049 met een tonneninhoud van 75090. Dit verslag spreekt van toenemende handelsbedrijvigheid. In 1890 bedroeg het aantal arbeiders 3383, de krachtwerktuigen hadden toen een gezamenlijke paar denkracht van 2570. Dit verslag spreekt van eene snelle en in bloei toenemende uitbreiding der fabrieks nijverheid. Het aantal schepen bedroeg 1454 met een tonneninhoud van 110852. Dat was minder dan in 1889, tengevolge van den zeer vroeg in't najaar ingevallen strengen vorst.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1912 | | pagina 393