394
29 November 1912.
Het verslag van 1900 geeft alleen de arbeiders
aan, die werkzaam zijn in fabrieken. Het aantal
krachtwerktuigen wijst echter aan een totaalcijfer
van 3048 paardenkracht. Het aantal schepen bedroeg
1698 met een tonneninhoud 137077.
Het verslag van 1910 bevat geene opgaven meer
van fabrieken en arbeiders; het aantal schepen be
droeg toen 1656 met een gezamenlijken tonnen
inhoud van 164390.
Uit deze cijfers blijkt, dat handel en industrie hier
belangrijk zijn vooruitgegaan. Breda is geene handels
stad zooals Rotterdam, ook niet eene industrieplaats
zooals Tilburg, maar de industriëelen zoeken toch
Breda en wel degelijk kan hier van een flinken han
del en industrie gesproken worden. Spreker sluit zich
derhalve aan bij hetgeen in het begin dezer verga
dering door den heer Merkelbach van Enkhuizen
is gezegd en hoopt, dat burgemeester en wethouders
wat meerdere aandacht zullen schenken aan de be
langen der industrie en zullen trachten geschikte
terreinen te verkrijgen op plaatsen, dicht bij spoor,
tram en vaarwater, waar ze voor de industrie de
meest gunstige ligging hebben.
Dat burgemeester en wethouders er thans niets
aan kunnen doen, wil spreker toegeven, doch hij
hoopt, dat in de toekomst met zijne opmerkingen
rekening zal worden gehouden.
De heer MERKELBACH VAN ENKHUIZEN dankt
den heer van Hulten voor het gesprokene. Aan
gaande de klacht, voorkomende in het verslag van
de kamer van koophandel, wijst spreker erop, dat
hij afwezig was, toen dit verslag is opgemaakt. De
uitdrukking in het verslag, waar gewaagd wordt van
het gebrek aan geschikte terreinen, moet niet al te