404 29 November 1912. badinrichting, als de eenige goede oplossing van het vraagstuk. Niettegenstaande de opmerking van den heer Romb )uts omtrent de muntgasverbruikers, meent spreker, dat bij de groote winst, die de gasfabriek maakt, aan die verbruikers nog wel eenigszins tegemoet gekomen kan worden. Wat betreft de waterleiding heeft spreker alleen gezegd, dat de prijs van het water op clen duur nog wel wat goedkooper zou kunnen worden. De algemeene beschouwingen hiermede geëindigd zijnde, wordt aan de hand van het verslag der afdeelingen en het antwoord van burgemeester en wethouders, overgegaan toteeneartikelsgewijze behan deling der gemeente-begrooting, te beginnen met de UITGAVEN. Antwoord: Ons college is van oordeel, dat de jaarwedde der wethouders in deze gemeente nog geene verhooging behoeft. De heer VAN HULTEN zegt, dat in zijne afdeeling algemeen de wenschelijkheid werd uitgesproken tot verhooging der jaarwedden van de wethouders, na de zaakkundige toelichting van den voorzitter dier afdeeling, den heer Scheltus. In het antwoord leest men, dat het college van oordeel is, dat de wedde der wethouders geene verhooging behoeft. Spreker Volgn. 3. Algemeen is men in eene afdeeling van meening, dat de jaarwedden der wethouders behooren te worden verhoogd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1912 | | pagina 404