29 November 1912. 441 Vóór stemden de heeren Lijdsman, J. M. Ingen Housz, Reigersman, Bom, Bloemarts, Merkelbach van Enkhuizen, van den Brink, Slechtriem en van Keppel. Tegen waren de heeren Teychiné, van Hulten, mr. W. IngenHousz, Scheltus, Rombouts, A. F. Smits en Fr. Smits. Zoodat besloten is den betrokken post met f 16600.te verhoogen. Volgn. 193d. Mocht de vernieuwing van de be strating op de Groote Markt in quenastkeien uit gevoerd worden, zoo wordt in eene afdeeling door een lid in overweging gegeven, de voorgestelde bestrating der Ginnekenstraat voorloopig uit te stellen. In eene andere afdeeling zijn eenige leden van meening, dat de tegenwoordige bestrating van de Ginnekenstraat vernieuwing niet noodig maakt, ter wijl met het oog op eventueele tramplannen uitstel dezer vernieuwing gewenscht is. De plannen der bestrating van den Tramsingel, die vastzitten aan de onder c en d bedoelde, be hoeven niet te worden uitgesteld. Antwoord. Vernieuwing der bestrating in de Ginnekenstraat vanaf de R. K. Kerk tot het Van Coothplein komt ons voor te zijn eene der meest noodzakelijke ver beteringen van het plaveisel der stad. Dit gedeelte vormt de verbinding tusschen plaveisels, welke aan alle eischen voldoenhet verkeer in de straat is zeer druk en de trottoirs zijn, zelfs daar waar ze nog niet het smalst zijn, onvoldoende om het voet gangersverkeer geheel te kunnen opnemen. Op den

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1912 | | pagina 441