44 17 Februari 1912. gemeente staat in geen enkele relatie met adressanten, wel met de suikerfabrieken. Spreker stelt derhalve voor, op het adres afwijzend te beschikken, er nog bijvoegende, dat burgemeester en wethouders voor nemens zijn voor volgende jaren eene andere regeling te treffen. De heer Fr. SMITS meent uit het adres te hebben gelezen, dat adressanten de gestorte waarborgsom hebben teruggevraagd en dat hun al een gedeelte was aangeboden, maar dat zij niet tevreden waren met het aanbod. De voorzitter weet niet juist, hoe de zaak zich heeft toegedragen, maar in ieder geval zou het dan toch verkeerd zijn van den gemeente-ontvanger, indien hij het geld aan adressanten terugbetaalde. Zonder verdere bedenking wordt alsnu besloten op het adres afwijzend te be schikken. 4. Voorstel van burgemeester en wethouders, om, in verband met eene opmerking van gedeputeerde staten dezer provincie tegen het bepaalde sub a van het raadsbesluit van 18 November 1911, waarbij aan de naamlooze vennootschap „Volkshuisvesting" alhier een voorschot is verleend voor den aankoop en verbouw van woningen aan de Rozemarijnstraat, in het desbetreffend besluit onder a achter het woord behoort, te laten volgen de woorden: en de raad die ontheffing bij voormelde verordening aan zich heeft voorbehouden. De voorzitter vraagt, of de raad zich met deze wijziging kan vereenigen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1912 | | pagina 44