46 17 Februari 1912. „door aan het verlangen van adressant kon worden „voldaan, eene uitgaaf vorderen van minstens f910, „Wij willen aannemen, dat het voor adressant „hinderlijk, en in sommige gevallen nadeelig kan zijn, „wanneer hij verstoken is van een genot voor het „gebruik van openbare werken en inrichtingen, waarin „andere inwoners der gemeente kunnen deelen. Doch „men verlieze niet uit het oog, dat de aanleg van „die werken allereerst geschiedt uit een oogpunt van „algemeen belang en dat het belang van derden daar- „mede kan samengaan, wanneer en zoolang het al gemeen belang er niet door benadeeld wordt. „In de gegeven omstandigheden is het algemeen „belang niet in die mate bij den aanleg der verschil lende leidingen betrokken, dat de gemeente zich „daarvoor een offer zou kunnen getroosten van on geveer f 1000, „Wij hebben de eer U mitsdien voor te stellen, „op het verzoek van adressant afwijzend te beschik- „ken, doch aan hem tevens te berichten, dat het oog „op zijne belangen zal gevestigd blijven." De voorzitter vraagt, of de raad zich met dit prae-advies kan vereenigen. De heer VAN KEPPEL zegt, dat hij zich wel vereenigen kan met de conclusie van het prae-advies, ofschoon daarin toch een paar punten voorkomen, welke hem getroffen hebben. Spreker meent, dat ieder inwoner toch een zeker recht op bescherming geniet en dat hij zooveel mogelijk in de gelegenheid moet worden gesteld, om te kunnen profiteeren van de werken en inrichtingen, die de gemeente, zoowel in het openbaar belang als in dat van de veiligheid en gezondheid der inwoners in het bijzonder tot

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1912 | | pagina 46