21 December 1912. 471 „50 annuïteiten, waar van het juiste bedrag evenals „dat van het voorschot, zal worden vastgesteld, zoo- „dra na aanbesteding van den woningbouw het bedrag „der stichtingskosten zal vaststaan en verder onder „de volgende voorwaarden: „lo. dat bij de uitvoering van het werk moet „worden voldaan aan de voorwaarden, welke door „burgemeester en wethouders uit een oogpunt van „algemeen belang, aesthetiek of om andere redenen „noodzakelijk worden geacht en bij het verleenen „der bouwvergunning in overleg met de commissie „voor de openbare werken nader zullen worden „omschreven „2o. dat van de exploitatie der woningen eene „afzonderlijke geldelijke administratie worde gevoerd, „waarvan moet blijken uit het beredeneerd verslag, „de balans en de winst-en verliesrekening, bedoeld „sub f van art. 10 3 van het koninklijk besluit „van 28 Juli 1902 (Staatsblad nr. 100) „3o. dat de annuiteit voor de eerste maal zal „vervallen op den datum, nader door burgemeester „en wethouders te bepalen, in verband met het tijd- „stip of de tijdstippen, waarop het voorschot geheel „of in termijnen zal zijn uitbetaald; „4o. dat bij faillissement der vennootschap of bij „hare ontbinding of indien de voorwaarden, waaron- „der dit voorschot is verleend niet worden nageleefd, „het voorschot of het onafgeloste gedeelte ervan „terstond opvorder baar wordt; „5o. dat bij vervreemding of bezwaring van de „onroerende goederen der vennootschap zonder goed- keuring van burgemeester en wethouders der ge- meen te Breda of anders van de gedeputeerde staten „der provincie Noordbrabant, het bestuur der ven- boodschap zal verbeuren eene geldsom van f 100,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1912 | | pagina 471