21 December 1912.
473
welk adres wordt voorgelezen en waarin op aan
gevoerde gronden wordt verzocht, het door de naam-
looze vennootschap „Volkshuisvesting" gevraagde
voorschot niet te verleenen.
De heer VAN KEPPEL wijst erop, dat volgens
het prae-advies van burgemeester en wethouders,
de raad met het plan niets zou te maken hebben.
Daarin wordt aangegeven, dat de raad alleen een
paar vragen heeft te beoordeelen, welke hierop
neerkomen, of de aanbouw van nieuwe woningen
noodzakelijk is en in de behoefte zal voorzien, en
of de gemeente door het verleenen van het voor
schot geen risico zal beloopen. Over het plan zelf
mag de raad niet oordeel en. Burgemeester en wet
houders plaatsen zich hierbij op het standpunt, dat
die plannen eenvoudig door hun college worden
beoordeeld.
Spreker zegt, dat hij in dit opzicht eene geheel
andere meening is toegedaan. Het geldt hier een
ander geval, dan wanneer een particulier bouwt.
Hier wordt een beroep gedaan op de gemeentekas.
Nu is het spreker wel bekend, dat de financieele
operatie vrij gemakkelijk is, wijl het voorschot door
het Rijk wordt terugbetaald, maar het risico voor
de gemeente is toch niet geheel en al buitengesloten.
De gemeente blijft in ieder geval aansprakelijk voor
de terugbetaling van het voorschot aan het Rijk.
Waar aan den raad het bestuur der gemeente is
opgedragen, gaat het niet aan, om de bevoegdheid
van den raad te ontkennen door te beweren, dat
deze met de plannen niets te maken heeft.
Volgens het prae-advies is de directeur te ver
gegaan en zou de raad zelfs over de aesthetiek niet
te oordeelen hebben. Spreker meent, dat de raad