21 December 1912. 475 in de behoefte aan arbeiderswoningen voorzien. Het is /de bedoeling der woningwet, om op te treden tegen de woekerwinsten, die de huiseigenaren, vooral van kleine woningen, maken. Er is behoefte aan geschikte woningen, waarin alleen de armste menschen kunnen wonen, doch daarin wordt door dit plan niet voorzien, wijl de huurprijzen varieeren van f 2,95 tot f 1,95 per week. Spreker meent, dat de raad volkomen recht heeft, om de plannen in hun geheel te beoordeelen. Allereerst komt hem de plaats ongeschikt voor. De Gampelstraat is voorloopig niet de plaats, om arbeiderswoningen te bouwen. De slaapplaatsen zijn allen boven. Als het gezin uitsluitend uit volwassenen bestaat, is dit geen over wegend bezwaar, doch wel, wanneer het jonggehuwden zijn, die kleine kinderen hebben. In de woningen van Volkshuisvesting achter de St. Annakerk vindt men dit zelfde euvel. De bewoners klagen daar al gemeen over. Verder zijn er in elke woning maar drie slaap gelegenheden. Dat is onvoldoende voor een groot gezin. Eindelijk zijn de huurprijzen voor arbeiders te hoog. De duurste huizen zullen direct door onder officieren worden bewoond en voor de overigen zal men den huurprijs niet kunnen handhaven. Spreker kan dus aan dit plan zijne stem niet geven. De voorzitter verwijst den heer van Keppel naar art. 5 der woningwet en art. 5 der bouw verordening, welke artikelen het verleenen van bouw vergunningen uitdrukkelijk aan burgemeester en wet houders opdraagt. Door burgemeester en wethouders wordt dus geenszins getornd aan de praerogatieven van den raad. De wet heeft het aldus gewild, omdat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1912 | | pagina 475