fvL 21 December 1912. 481 De heer BLOEMARTS wil ditmaal eene uitzon dering maken, en niet medegaan met het voorstel van burgemeester en wethouders, omdat uit het advies van den directeur der openbare werken blijkt, dat er wel eenige aanleiding bestaat om het verzoek toe te staan. Als het pand niet afgebroken, doch slechts gedeeltelijk verbouwd was, zou er minder gelegenheid zijn geweest tot toestrooming van licht en lucht dan thans het geval zal zijn. Het is altijd moeielijk zich in dergelijke gevallen op antecedenten te beroepen, omdat ieder geval op zich zelf beoor deeld moet worden en da?rvoor telkens afzonderlijke overwegingen kunnen bestaan. Een beroep op het geval-raming gaat derhalve niet op. Toen was de weigering gegrond op het grootere brandgevaar. Spreker zal dus tegen het prae-advies stemmen. De heer VAN HULTEN zegt, dat hij na aan dachtige overweging van de zaak is gekomen tot de conclusie om te stemmen voor het prae-advies van burgemeester en wethouders. Het blijft een afzon derlijk pand, dat ten allen tijde kan verkocht worden. De heer HEIJLAERTS wijst op de indeeling van het pand, waaruit blijkt, dat er van alle kanten lucht en licht in ruime mate kan toestroomen. Er zijn verschillende in- en uitgangen, zoodat ook bij brand geen bijzonder gevaar te duchten is. Het betreft hier eene belangrijke industrie. Er zijn vier ateliers voor kleermakers, die allen even doelmatig zijn ingericht. Spreker is er dus voor, om de ontheffing toe te staan. De heer BLOEMARTS zal stemmen tegen het prae-advies en wenscht de ontheffing toe te staan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1912 | | pagina 481