als de paden in het Valkenberg. Dat zal heel wat kosten besparen. De heer LIJDSMAN wijst erop, dat rond de boomen, tot behoud ervan, boomranden worden aan gebracht. In tal van groote plaatsen, o. a. in Rot terdam en Antwerpen, waar ook betonbedekking, zooals hier wordt voorgesteld, is aangebracht, zien de boomen er goed uit en, voor zoover spreker bekend is, veroorzaakt die bedekking geen nadeel aan de boomen. Spreker deelt dus dit bezwaar van den heer Reigersman niet. Wat de gladheid betreft, deze kan men ook heb ben zonder betonbedekking. Dat heeft men dezen winter wel kunnen zien, toen men zelfs schaatsen reed op de verhoogde voetpaden. Tot bestrijding van de stofplaag is de bedekking beslist noodzakelijk en spreker is ervan overtuigd, dat die plaag daardoor zal ophouden. Overigens vreest spreker ook wel eenigszins voor het scheuren van de betonbedekking, maar het is slechts eene proef en de tijd zal moeten leer en in hoever die vrees gegrond is. Spreker is echter zeer voor het voorstel en zou het betreuren, als het niet werd aangenomen. De heer HEIJLAERTS meent, dat er een middel bestaat om de wegen stofvrij te maken, hetwelk in andere plaatsen met succes wordt aangewend. Spreker is altijd een liefhebber geweest van boomen en planten en voelt daarom wel iets voor de bezwaren van den heer Reigersman. De voorzitter zegt, dat de heer Heijlaerts waarschijnlijk Westrumith bedoelt, een middel, dat een onaangenamen reuk verspreidt en zeer slecht is voor den plantengroei. 17 Februari 1912. 53

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1912 | | pagina 53