16 Maart 1912. Wat betreft het recht van beroep op den raad, komt het spreker voor, dat art. 106 van de bouw verordening daartoe wel de gelegenheid openlaat. Zonder verdere bedenking wordt alsnu besloten overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders. 14. Schrijven van burgemeester en wethouders, daarbij, in verband met art. 178 der gemeentewet, ter vaststelling aanbiedende de volgende ontwerp verordening, verklarende aan welke verordeningen, tegen wier overtreding straf is bedreigd, voortdu rende kracht is toe te kennen. „De raad der gemeente Breda „Overwegende, dat volgens art. 17 8 der gemeente- „wet de raad ten minste éénmaal in de vijf jaren „moet verklaren, welke verordeningen, tegen wier „overtreding straf is bedreigd, als nog geldende „zullen worden aangemerkt „besluit „te verklaren, dat de verordeningen tegen welker „overtreding straf is bedreigd, die voortdurend en „met uitsluiting van alle andere geldend blijven, „zijn de volgende „a. Algemeene politie-verordening voor de gemeen de Breda, vastgesteld bij raadsbesluit van 30 Januari „1909 (gemeenteblad no. 170); 86 „b. Bouwverordening voor de gemeente Breda, „vastgesteld bij raadsbesluit van 10 Juni 1905 en „gewijzigd bij raadsbesluiten van 14 Juli 1906, 16 „Februari 1907 en 25 April 1908 (gemeentebladen „nos 123, 140, 149 en 163);

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1912 | | pagina 86