100
5 April 1913.
26. Schrijven van burgemeester en wethouders,
daarbij, onder overlegging van een rechtskundig-
advies, voorstellende te besluiten, om in 't vervolg
tegen alle wanbetalers van gas- en waterverbruik,
die geacht kunnen worden tot betaling in staat te
zijn, een rechtsgeding te voeren.
De voorzitter vraagt, of de raad zich met het
voorstel kan vereenigen.
De heer VAIM HULTEN heeft opgemerkt, dat het
rechtskundig advies ongunstig is. Spreker vraagt,
welke- redenen er voor burgemeester en wethouders
bestaan, om tegen dat advies te handelen.
Devoorzitter antwoordt hierop, dat burgemeester
en wethouders een ander idéé van de zaak hebben
en dat zij daarom, indien de raad het voorstel goed
keurt, de beslissing aan gedeputeerde staten willen
overlaten.
De heer BLOEMARTS deelt de bezwaren van den
rechtskundigen adviseur en meent ook, dat het be
sluit, om zijne algemeenheid, in strijd is met de wet.
Tal van rechtskwesties kunnen daaruit voortvloeien.
Het moge waar zijn, dat het in den regel slechts
zal gaan over kleine bedragen en dat de kosten, die
de gemeente te maken heeft, dikwijls hooger zullen
loopen dan het bedrag der vordering, doch dit
bezwaar moet buiten beschouwing worden gelaten.
Zelfs al zouden gedeputeerde staten uit een admini
stratief rechterlijk oogpunt tegen het besluit geen
bezwaar hebben, dan nog blijft de mogelijkheid niet
uitgesloten, dat bij eene civiele behandeling van de
zaak zoodanige exceptien worden opgeworpen, welke
ten gevolge kunnen hebben, dat de vordering aan de