I.
17 Mei 1913.
Tegenwoordig de heeren J. LIJDSMAN, W. J.
A. LOOMANS, jhr. mr. A. REIGERSMAN, J. J. L.
TEYCHINÉ, H. A. SASSEN, N. J. H. VAN GROE
NEND AEL, F. C. J. VAN HULTEN, mr. W. INGEN-
HOUSZ, A. P. SCHELTUS, W. G. H. ROMBOUTS,
A. F. SMITS, A. C. BOM, mr. P. M. J. E. BLOEM-
ARTS, J. B. M. MERKELBACH VAN ENKHUIZEN,
W. J. SLECHTRIEM en L. J. STAAL.
Afwezig de heeren J. M. INGENHOUSZ, F. A.'
M. J. SMITS, F. J. M. HEIJLAERTS en J. R. Baron
VAN KEPPEL.
Eéne vacature.
Voorzitter de heer mr. E. P. VAN LANSCHOT,
burgemeester.
Secretaris de heer H. H. JONKERGOUW.
De voorzitter opent de vergadering en zegt,
dat de notulen van het verhandelde in de vergade
ring van 5 April 1913, overeenkomstig het be
paalde bij art. 8 van het reglement van orde voor
den gemeenteraad, ter inzage voor de leden hebben
gelegen en hun bovendien in afdruk zijn toegezonden,
en vraagt, of iemand der leden alsnog voorlezing
daarvan verlangt of eenige bemerkingen daartegen
in het midden heeft te brengen.