17 Mei 1913. 123 17. Schrijven van burgemeester en wethouders, daarbij ter vaststelling aanbiedende de rekening van ontvangsten en uitgaven van de bank van leening over 1912, vergezeld van de daarbij behoorende bescheiden en waaraan tevens is toegevoegd het door den accountant uitgebracht rapport. De voorzitter stelt voor, deze rekening even eens ter fine van onderzoek te stellen in handen eener commissie van drie leden. Hiertoe besloten zijnde en op verlangen van den raad, dat de voorzitter die commissieleden zal aanwijzen, worden door hem als zoodanig benoemd de heeren Staal, Fr. Smits en van Keppel. 18. Schrijven van burgemeester en wethouders, daarbij, ter voorziening in de vacature van lid van het burgerlijk armbestuur, wegens de periodieke aftreding op 1 Juni a.s. van den heer J. M. Rosman, in overleg met dat bestuur, ter benoeming aan bevelende de heeren 1. J. M. Rosman, aftredend lid, 2. C. F. C. M. Laurijssen. De voorzitter deelt mede, dat nog is ingekomen een schrijven van den heer Laurijssen, waarin hij te kennen geeft, dat zijn naam buiten zijn weten en zonder zijne toestemming is geplaatst op de voordracht en tevens verzoekt in het vervolg ver schoond te blijven van de eer, om als figurant bij voordrachten dienst te doen. De heer mr. W. INGENHOUSZ, tevens voorzitter van het burgerlijk armbestuur, deelt mede, dat de heer Laurijssen al sinds jaren door het armbestuur

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1913 | | pagina 123