21 Juni 1913. Tegenwoordig de heeren J. LIJDSMAN, W. J. A. LOOMANS, jhr. mr. A. REIGERSMAN, J. J. L. TEYCHINÉ, H. A. SASSEN, N. J. H. VAN GROE- NENDAEL, F. C. J. VAN HULTEN, F. A. M. J. SMITS, A. P. SCHELTUS, W. G. H. ROMBOUTS, F. J. M. HEIJLAERTS, A. F. SMITS, A. C. BOM, mr. P. M. J. E. BLOEMARTS, J. B. M. MERKEL- BACH VAN ENKHUIZEN, W. J. SLECHTRIEM en L. J. STAAL. Afwezig met kennisgeving de heeren J. M. INGEN- HOUSZ, en mr. W. INGENHOUSZ. Twee vacatures. Voorzitter de heer mr. E. P. VAN LANSCHOT, burgemeester. Secretaris de heer H. H. JONKERGOUW. De voorzitter opent de vergadering en zegt, dat de notulen van het verhandelde in de vergade ring van 17 Mei 1913, overeenkomstig het be paalde bij art. 8 van het reglement van orde voor den gemeenteraad, ter inzage voor de leden hebben gelegen en hun bovendien in afdruk zijn toegezonden, en vraagt, of iemand der leden alsnog voorlezing daarvan verlangt of eenige bemerkingen daartegen in het midden heeft te brengen. Dit niet het geval zijnde, worden de notulen van voormelde vergadering goed gekeurd en vastgesteld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1913 | | pagina 149