21 Juni 1913.
153
De heer VAN HULTEN meent, dat voor lief
dadigheidsvoorstellingen toch restitutie van belasting
kan verkregen worden.
De voorzitter zegt, dat teruggaaf verleend
wordt, als minstens 70% van de onzuivere opbrenst
voor een weldadig doel bestemd wordt. In dit geval
had niet „Pro Juventute" maar „Jacob van Lennep"
restitutie moeten vragen. Spreker meent echter, dat
de onkosten indertijd hooger zijn geweest dan 30
zoodat niet het voorgeschreven bedrag is uitgekeerd
kunnen worden.
Zonder verdere bedenking wordt alsnu
besloten overeenkomstig het voorstel van
den voorzitter.
11. Adres van de Bredasche burgervoetbal- en
athletiekvereeniging N. A. C. alhier, daarbij in huur
verzoekende een stuk gemeentegrond, gelegen onder
de gemeente Beteringen, nabij de cavaleriekazerne.
12. Adres van mevrouw de wed. J. K. de Bie
alhier, daarbij, in verband met een raadsbesluit van
14 Maart 1903, verzoekende aan haar en haar
minderjarig kind Theodorus E. J. de Bie ten laste
der gemeente een pensioen toe te kennen, berekend
naar een pensioensgrondslag van f 150,
De voorzitter stelt voor, deze beide adressen
eveneens te verzenden naar burgemeester en wet
houders om prae-advies.
Waartoe besloten wordt.
13. Adres van het bestuur der af deeling Breda
van den R. K. onderwijzersbond in het bisdom Breda,
verzoekende verbetering te brengen in de regeling