„een gemeentebedrijf, staande onder beheer en toezicht „van burgemeester en wethouders, daarin bijgestaan „door eene vaste raadscommissie, ingevolge art. 54, ,,2de lid, der gemeentewet. „Dit heeft tengevolge, dat de tegenwoordige com missieleden, voor zoover zij geen zitting hebben in „den raad, niet opnieuw tot commissielid kunnen „gekozen worden". Alvorens tot deze benoeming over te gaan, wenscht de voorzitter een woord van dank te brengen aan de tegenwoordige commissieleden, zijnde de heeren H. H. van Mierlo, J. M. IngenHousz, mr. H. E. van IJsendijk en mr. W. IngenHousz, die zoovele jaren deze allesbehalve aangename functie hebben vervuld. Spreker stelt voor aan genoemde heeren eervol ontslag te verleenen, onder dankbetuiging voor de goede diensten, door hen in die betrekking aan de gemeente Breda bewezen. Dienovereenkomstig wordt besloten. Vervolgens wijst de voorzitter er op, dat de nieuw te benoemen commissieleden uitsluitend raads leden moeten zijn, zoodat de heeren van Mierlo en van IJsendijk niet herkiesbaar zijn. Als voorzitter is door burgemeester en wethouders bereids aangewezen de heer Scheltus en aangezien het hier eene com? missie van bijstand geldt, is het ook niet wenschelijk- dat de wethouder IngenHousz in die commissie herbenoemd wordt. De heer J. M. INGENHOUSZ wenscht ook niet meer voor die commissie in aanmerking te komen. Spreker is dusdanig overstelpt met vergaderingen, dat het hem zeer moeilijk zou vallen, die commissie vergaderingen geregeld bij te wonen. 25 Januari 1913. 15 lu* <S5>

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1913 | | pagina 15