160 21 Juni 1913. De heer MERKELBACH VAN ENKHUIZEN be toogt, dat de leden van den raad geen van allen technici zijn op dit gebied en dat er heel veel in lichtingen zullen noodig zijn, om over deze zaak een goed oordeel te kunnen vormen. Het zal daarom wel noodig zijn een bekwaam technicus aan te wijzen. De voorzitter acht dit vooralsnog niet nood zakelijk. Het zou toch kunnen blijken, dat de voor waarden der provincie reeds uit een financieel oog punt onaannemelijk zijn. De heer SASSEN vindt het eveneens eene hoogst gewichtige zaak en acht het daarom wel gewenscht, dat behalve burgemeester en wethouders, ook de tr mcommissie de bijeenkomst bijwoont. Wijl in die commissie echter eene vacature bestaat, door het vertrek van den heer van Keppel, zou spreker deze alsnog willen aanvullen. De voorzitter acht dit niet noodzakelijk. Het aantal leden, dat de bijeenkomst zal bijwonen, zal toch reeds uit 7 a 8 personen bestaan. De heer BLOEMARTS deelt mede, dat hij zeer waarschijnlijk de bijeenkomst niet zal kunnen bij wonen. Met 1 Juli a.s, begint de vacantie aan de rechtbank en ook nog andere redenen zullen hem verhinderen om mede te gaan. De heer SASSEN vindt daarin eene reden te meer, om de commissie aan te vullen. De mogelijk heid kan bestaan, dat ook nog andere leden ver hinderd zijn. De heer ROMBOUTS meent, dat er een formeel bezwaar bestaat om de commissie thans aan te vullen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1913 | | pagina 160