21 Juni 1913. ad f 132252,675, een bedrag van f 32000,in het reservefonds zal worden gestort en evenzoo van de winst der waterleiding, ad f 16434,925, een bedrag van f 10000,voor het bedrijf zal worden gereserveerd. De heer VAN HULTEN vraagt, of het met het oog op de hooge winst der gasfabriek, thans geen overweging verdient, om den gasprijs omlaag te brengen. De voorzitter zegt, dat daaraan vooreerst niet te denken valt. Eene verlaging van den gasprijs met V, cent zou gelijk staan met eene verhooging van den hoofdelijken omslag met 1/i Bovendien is niet na te gaan, welk een zware last de nieuwe pensioenwetten voor de gemeenteambtenaren, waarin ook de werklieden der bedrijven betrokken zijn, op de gemeente-financiën en dus ook ten deele op de bedrijven, zullen leggen. In ieder geval moet er op gerekend worden, dat de uitgaven belangrijk zullen zijn. Verstandiger is het, zooveel mogelijk te reser veeren, ten einde in de verre toekomst eene verla ging van den gasprijs misschien mogelijk te maken. Daarbij komt nog, dat het belastinggebied voor de gemeenten zeer eng is, terwijl de uitgaven gestadig toenemen. In vergelijking met andere plaatsen is de gasprijs hier laag. Er zijn slechts een paar gemeenten in ons land, waar de gasprijs minder is; in vele plaatsen is de prijs hooger, zoodat voor eene vermindering hier geen aanleiding bestaat. De voorzitter dankt vervolgens de commissie voor het gehouden onderzoek en uitgebracht verslag en stelt mitsdien voor, de onderwerpelijke rekeningen en de daarbij gevoegde ontwerp-besluiten goed te keuren. Waartoe zonder bedenking besloten wordt. 166

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1913 | | pagina 166