1G
25 Januari 1918.
De heer SASSEN heeft zooeven zijn naam hooren
noemen en wenscht ook niet voor eene benoeming
in aanmerking te komen.
De voorzitter meent, dat het niet mogelijk
is, dat een raadslid zich aan eene benoeming onttrekt.
De heer SASSEN wijst erop, dat de gemeentewet
geene enkele bepaling bevat, die aan een raadslid
de verplichting oplegt, in zoodanige commissie zitting
te nemen, al moge dan ook het beginsel in 't algemeen
geene goedkeuring vinden. Spreker wil dan ook te
kennen geven, dat hij liever niet in aanmerking
wenscht te komen. Bovendien heeft spreker bezwaar
tegen eene bepaling in het reglement, dat een der
leden als secretaris wordt aangewezen. Liever zag
spreker het secretariaat aan den directeur opgedragen.
De voorzitter geeft toe, dat de gemeentewet
geene enkele bepaling bevat, welke den raadsleden
de verplichting oplegt, in commissiën zitting te nemen,
maar het is toch geheel in den geest der wet. Waar
zou het heen moeten, als de raadsleden maar konden
weigeren eene benoeming te aanvaarden. Het secre
tariaat is ook thans aan een der commissieleden
opgedragen. Dit is gewenscht, omdat het wel eens
kan voorkomen, dat de directeur zelf besproken
moet worden.
Alsnu wordt overgegaan tot stemming.
Er worden ingeleverd 19 stembriefjes, waarvan
1 in blanco en waaruit blijkt, dat zijn uitgebracht
op de heeren Van Hulten 10, Sassen 10, Merkelbach
van Enkhuizen 9. Loomans 8, Bom 7, A. F. Smits 7,
J. M. IngenHousz G, Lijdsman 5, Van Keppel 3,