21 Juni 1913. 171 „f20150,— toegestaan, te putten uit den uitgaaf post hoofdstuk XVI art. 12 der begrooting voor „1912 (kosten van buitengewone werken, nader door „den raad aan te wijzen en te dekken uit beschik- „bare middelen). Van genoemd bedrag resteert thans „nog f 1051,87. Evenwel zal nog zijn te betalen: „op den dienst 1912 f3385,24 1913 - 1735,30 „Te samen f5120,54 „Zoodat de kosten van het werk de raming met „f5120,54 f 1051,87 f 4068,67 zullen over schrijden. Wij hebben de eer u voor. te stellen het „crediet alsnog met laatstgenoemd bedrag te ver- „hoogen en daarvan op den dienst 1913 beschikbaar „te stellen f 1735,30. „Het schrijven van den directeur der openbare „werken enz., ter kennisneming hierbij overgelegd, „heeft op dit onderwerp betrekking. „Voor verschillende bestratingswerken is bij raads besluit van 3 Augustus 1912 uit denzelfden be- „grootingspost beschikbaar gesteld f 8400,Aan gezien de uitgaven voor deze werken de raming „met f 8,975 hebben overschreden, stellen wij u voor „het crediet alsnog tot f 8408,97B te verhoogen. „Naar aanleiding van hetgeen de directeur voor- „meld schrijft na de inleiding van bovenbedoelden „brief, moeten wij opmerken, dat op het oogenblik, „dat verklaringen van oplevering en rekeningen van „hem bij ons inkomen, waardoor een toegestaan „crediet wordt overschreden, de tijd voor het aan- „vragen van een hooger crediet reeds voorbij is. „De geldschuld, waardoor de overschrijding veroor zaakt wordt, bestaat dan reeds. Het is de plicht „van den directeur, om, zoodra hij berekenen kan,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1913 | | pagina 171