178 26 Juli 1913. „Ingekomen is het hierbij gevoegd adres van „A. van Aken alhier, waarin hij zich beklaagt over „het niet mogen uitvoeren eener mastiekbedekking „op het dak van de gang en de kleedkamer bij de „raadzaal. „Reeds tevoren heeft adressant zich over de onder- „werpelijke zaak tot ons college gewend, waarop „hem naar aanleiding van het ingewonnen advies „van den directeur der openbare werken en be drijven, welk advies ter kennisneming hierbij wordt „overgelegd, werd medegedeeld, dat de gemeente „uitsluitend met den onderhoudsaannemer Brouwers „te doen heeft en dat overigens voor de inwilliging „van zijn verzoek geen termen konden worden ge bonden. „Met dit antwoord is adressant niet tevreden, „wijl hij zich daardoor in zijne zaken benadeeld acht. „Het spreekt vanzelf, dat de gemeente bij de „uitvoering van onderhoudswerken, welke naar een „vast tarief betaald worden, op de eerste plaats te „zorgen heeft voor het verkrijgen van goed en „deugdelijk werk, waarvoor adressant, blijken^ op gedane ervaring, geene genoegzame waarborgen biedt. „Wij hebben de eer U mitsdien voor te stellen „aan adressant mede te deelen, dat er voor tusschen- „komst van den raad geen termen aanwezig zijn." De heer VAN GROENENDAEL wijst erop, dat adressant naar de reden vraagt, waarom hem het werk is geweigerd. Spreker zou het wel goed vinden, dat hem die reden wordt medegedeeld. De voorzitter zegt, dat burgemeester en wet houders dit reeds gedaan hebben. De gemeente heeft alleen met den onderhoudsaannemer te maken. Bij eene vorige gelegenheid heeft hij een hem opgedragen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1913 | | pagina 178