26 Juli 1913.
195
in vereeniging met de perceelen kadastraal
bekend gemeente Breda, sectie A. nos.
5534, 4913 en 4912 en nadat de daarop
staande gebouwen zullen zijn gesloopt,
nieuwe woningen aan de rooilijn te stichten,
waarvan de hoofdmuren geene mindere
hoogte zullen hebben dan van acht meter,
gemeten van den aldaar liggenden trottoir
band tot aan de kroonlijst;
2e. dat, wanneer de kooper of zijne
rechtverkrijgenden aan een der gestelde
voorwaarden niet mochten voldoen, zij, na
op hunne kosten in gebreke te zijn gesteld,
voor eiken dag verzuim eene boete ver
beuren van één gulden ten behoeve der
gemeente
3e. dat de koopsom zal worden betaald
bij de onderteekening der overeenkomst
ten kantore en tegen kwitantie van den
gemeente-ontvanger; en
4e. dat alle kosten, op de koopakte
vallende, door den kooper zullen worden
gedragen.
19. Schrijven van burgemeester en wethouders,
daarbij, met overlegging van de ingewonnen be
richten van de commissie van toezicht op het mid
delbaar onderwijs en den inspecteur van het middel
baar onderwijs, alsmede van een voorstel van het
college van curatoren van het gymnasium, gehoord
b. op den gekochten grond en op de
perceelen, sectie A. nos. 5534, 4913 en
4912, geene inrichtingen te stichten, waar
voor ingevolge de hinderwet eene vergun
ning noodig is;