16 Augustus 1913. 213 4. Adres van Mej. C. Eligh alhier, daarbij op nieuw in huur verzoekende het door haar bewoonde pand aan de St. Annastraat no. 19. De voorzitter stelt voor, deze adressen te stellen in handen van burgemeester en wethouders om prae-advies. Waartoe besloten wordt. 5. Schrijven van burgemeester en wethouders, daarbij ter vaststelling aanbiedende: le. wegens aanwezige beerputten, opgemaakt krachtens art. 2. sub D van de verordening op de heffing van een recht voor het gebruik van den openbaren gemeentegrond, vastgesteld bij raadsbe sluit van 7 September 1897, goedgekeurd bij konink lijk besluit van 11 Januari 1898 no. 8, ten bedrage van f 67,50 2e. wegens aanwezige spoorstaven, opgemaakt krachtens art. 2 sub E van gemelde verordening, ten bedrage van f 87.80; 3e. wegens aanwezige kluizen enz., opgemaakt krachtens art. 2 sub C van gemelde verordening, ten bedrage van f 46. b. zes suppletoire kohieren, wegens aanwezige spoorstaven en beerputten in den openbaren ge meentegrond, opgemaakt krachtens art. 3 sub E en D van gemelde verordening, respectievelijk ten be drage van f 12.f 0.50, f 1.f 0.50, f 0,50 en f 0.50. Zonder bedenking worden gemelde kohie ren onveranderd vastgesteld. a. drie voljaarskohieren wegens rechten voor het gebruik van openbaren gemeentegrond voor het dienstjaar 1913, als:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1913 | | pagina 213