16 Augustus 1013. 227 „geen stap verder. Wij zijn even vast als wie ook „overtuigd, dat binnen betrekkelijk korten tijd hier „in de behoefte aan electriciteit moet worden voor dien, maar wij hechten toch meer waarde aan de „wijze waarop, dan aan het tijdsbestek, waarbinnen „die voorziening moet plaats hebben. Daarom ver doeken wij U op verschillende gronden, welke „kunnen worden ontleend aan bijgaand verslag van „meerbedoelde conferentie te 's-Hertogenbosch en „aan den inhoud van dit schrijven, ons te machtigen „Voor zooveel noodïg, wenschen wij er hier aan „te herinneren, dat tot voormeld doeleinde aan het „rapport, betreffende de oprichting een er electrische „centrale in Breda door J. J. L. Smits uitgebracht „in 1906, enkele gegevens kunnen worden ontleend, „doch dat dit rapport overigens tengevolge van „allerlei veranderde omstandigheden niet meer dienen „kan terwijl daarenboven toentertijd met het huidige „aanbod om den stroom te betrekken uit eene pro vinciale centrale geen rekening kon worden gehouden. „Zooals U waarschijnlijk bekend zal zijn, is voor „de oprichting eener electrische centrale eene con cessie van het Rijk noodig. Aangezien door het „lo. om te dezer zake in te winnen het advies „van een electrotechnisch deskundige, die het electrici- „teitsvraagstuk voor deze gemeente zat hebben te be- „zien niet alleen van technisch maar meer nog van „gemeentelijk economisch speciaal Breda'sj standpunt „en zulks in verband met het aanbod der provincie. „2o. ons te machtigen tot aanwijzing van dien „deskundige en tot omschrijving van de hem te ver- „leenen opdracht „3o. ter bestrijding van de kosten, voortvloeiende „uit een ander, ons een blanco crediel toe te staan „alles in overleg met de commissie voor de tramzaken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1913 | | pagina 227