246 16 Augustus 1913. burgemeester en wethouders aan den raad, om door dezen te worden gemachtigd mede in samen werking met andere gemeenten al het noodige te verrichten wat zou kunnen strekken tot verda ging der ministeriëele beschikking op de aanvraag van de provincie aan het Rijk, tot concessie voor de oprichting eener electrische centrale, heb ik me gisteren veroorloofd den heer griffier der Staten van Naord-Brabant telegrafisch om inlichtingen omtrent den stand der zaak te verzoeken. Mijn telegram luidde„Griffier der Staten, ,,'s-Bosch. Heeft de Minister zich bereid verkaard „aan de Provincie de concessie voor eene provinciale „centrale te verleenen en reeds de voorwaarden „daartoe gesteld, en heeft de Provincie die voor gaarden aanvaard Gelieve te seinen, Merkelbach, „raadslid, Breda." Het antwoord, dat ik ontving, luidde „Merkel- „bach, raadslid, Breda. „Minister verklaarde zich in beginsel bereid te „bevorderen, dat aan Provincie concessie electrische „centrale worde verleend, als bedoeld in uw telegram „van heden, en zond vervolgens de voorwaarden „van eventueele concessie, welke door Gedeputeerde „Staten bereids werden aanvaard. Griffier Staten, Wagenaar." Terwijl, blijkens dat telegram van den heer Grif fier der Staten, de door den Minister gestelde voor waarden voor concessieverlenging tot oprichting der provinciale electrische centrale door Gedeputeerde Staten daartoe gemachtigd bij besluit van de Provinciale Staten van Noordbrabant de dato 8 Mei 1913 zijn aanvaard, zullen de door burgemeester en wethouders voorgestelde pogingen tot verdaging

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1913 | | pagina 246