16 Augustus 1913. 251
burgemeester en wethouders ingenomen standpunt
huldigt, doch daarna een pleidooi houdt voor de
provinciale centrale.
Spreker meent, dat de heeren Merkelbach van
Enkhuizen en van Hulten hunne wetenschap te
veel geput hebben uit eene aan alle raadsleden toe
gezonden brochure. Spreker is wel geen deskundige
op het gebied van electriciteit, doch hij meent er
toch op te moeten wijzen, dat aan die brochure niet
te veel waarde moet worden gehecht. Al hetgeen
daarin voorkomt is vaag, evenals alles vaag is, wat
betreft de kwestie der provinciale centrale, zooals
burgemeester en wethouders in hun rapport reeds
hebben aangetoond. Men heeft van die brochure dan
ook wel gezegd, dat het is een keukenmeidenboek.
Moet nu, vraagt spreker, Breda hare belangen laten
afhangen van een dergelijk geschrift en het aanbod
der provincie maar voetstoots aanvaarden Die bro
chure is absoluut geen stuk, waarop de gemeente
kan ingaan. Er dienen dus heel wat betere gegevens
te komen, alvorens in deze zaak eene beslissing kan
worden genomen. Wel heeft de heer Merkelbach
van Enkhuizen enkele cijfers genoemd, doch hier
door is spreker nog geenszins overtuigd. Spreker
wacht dus, totdat de heer Merkelbach van Enk
huizen de voordeelen eener provinciale centrale meer
duidelijk zal hebben gemaakt.
Als industrieel heeft spreker er groot belang bij
om op goedkoope wijze aan electriciteit te komen
en zou hij dus de totstandkoming eener provinciale
centrale moeten toejuichen, maar als lid van den
raad kan hij daarop thans nog niet ingaan.
Door den voorzitter is er reeds op gewezen, hoe
gevaarlijk het is, als men aan een voorwaardelijken
prijs gebonden is. Spreker wil hieraan nog toevoegen,
1/i/L v
est