Maar aan groote gemeenten zijn voor de industrie
ook heel wat voordeelen verbonden met het oog op
de betere ligging, sneller verkeer, lagere vracht
prijzen enz.
Wat betreft de zienswijze, dat het risico geheel
voor de provincie blijft, daaraan houdt spreker vast.
Spreker is het eens met den voorzitter, dat men
allereerst te letten heeft op de belangen der ge
meente, doch in dit opzicht houdt hij er eene opinie
op na, welke niet strookt met die van den voorzitter.
De uitdrukking van den heer Smits, die de elec-
triciteitsbrochure een keukenmeidenboek gelieft te
noemen, wil spreker niet voor zijne rekening nemen
en het zou hem spijten, als de heer Smits zijn ge
zegde handhaafde.
Spreker heeft niet voorgesteld, om nu reeds te
beslissen tot aansluiting bij de provinciale centrale;
hij wil eveneens het advies inwinnen van een des
kundige, maar door den raad te benoemen. Verdere
stappen te doen, is, met het oog op de electriciteits-
verordening, onnoodig.
Spreker heeft de overtuiging, dat die verordening
rechtsgeldigheid bezit. Op dit oogenblik wordt geene
enkele concessie meer verleend. Met het uitlokken
eener rechterlijke beslissing komt men niet verder.
Als men de zaak neemt, zooals ze is, gelooft
spreker, dat hij haar juist heeft medegedeeld.
Dat Eindhoven en Helmond nog niet kunnen
aansluiten, is te bejammeren, doch daarin zal mis
schien wel verandering komen.
De heer Smits behoeft zich niet te verwonderen,
dat spreker thans reeds met zijne bezwaren voor
den dag is gekomen. Hij heeft de kwestie nauw
gezet bestudeerd en dientengevolge zijne zienswijze
uitvoerig uiteengezet. Verder meent spreker niets
254
16 Augustus 1913.