16 Augustus 1913.
255
te hebben gezegd, wat tegen het belang van de
gemeente Breda zou kunnen zijn.
De heer SASSEN was niet voornemens over deze
zaak thans het woord te voeren, doch meent een
paar opmerkingen niet te mogen terughouden.
De heer van Hulten plaatst zich, naar sprekers
oordeel, te veel op een provinciaal standpunt, zonder
daarbij genoegzaam te letten op de belangen van
Breda. De heer Merkelbach van Enkhuizen ver
dient lof voor de wijze, waarop hij de kwestie onder
het oog gezien heeft, doch ook deze spreker heeft
niet genoegzaam gelet op de financieele zijde der
zaak in verband met het gasverbruik in deze gemeente.
Door den voorzitter is aansluiting bij de provin
ciale centrale eene ruïne voor Breda genoemd, doch
spreker gaat nog verder en noemt het den nekslag
voor de groote gemeenten. Het is de eerste stap
op den grooten weg, die leidt tot vernietiging van
de gemeentebedrijven, welke tegenwoordig de voor
naamste bronnen van inkomsten voor de gemeente
vormen.
De financieele toestand der groote gemeenten laat
tegenwoordig veel te wenschen over. Van regeerings-
wege wordt naar maatregelen omgezien, teneinde
daarin verbetering te brengen, doch bij oprichting
eener provinciale centrale haalt men eene streep
door de rekening. De kleine gemeenten genieten de
voordeelen, doch ten koste der groote. Spreker vindt
het wel jammer, dat deze gemeente moet drijven
op de winsten uit de gasfabriek, doch daar is niets
aan te veranderen. Andere bronnen van inkomsten
zijn er niet.
Nu wordt wel beweerd, dat men moet trachten
van de provincie betere voorwaarden te bedingen,