doch daarvoor is allereerst een deskundige noodig.
De vraag, wie die deskundige zal aanwijzen, is van
ondergeschikt belang, ofschoon spreker van oordeel
is, dat de raad daartoe ten volle bevoegd is. Men
moet echter vertrouwen stellen in burgemeester en
wethouders en daarom hoopt spreker, dat het voor
stel van burgemeester en wethouders met algemeene
stemmen zal worden aangenomen.
De heer VAN HULTEN komt er tegen op, dat
men hem inlijft bij de voorstanders eener aansluiting
bij de provinciale centrale. Spreker heeft daarover
zijne meening absoluut niet te kennen gegeven.
De voorzitter deelt volkomen het standpunt,
door den heer Smits ingenomen. De kleine gemeen
ten haasten zich niet voor niets, om tot aansluiting
bij de provinciale centrale te besluiten.
Niet alleen moet de provinciale centrale stroom
leveren aan alle kleine gemeenten in de provincie,
doch ook aan een deel van Limburg en Zeeland.
Spreker kan niet aannemen, dat een demissionaire
minister, door het verleenen van concessie aan de
provincie, een zoo gewichtig besluit zal nemen, dat
een nekslag is voor de groote gemeenten. Blijkbaar
zijn de Statenleden niet voldoende op de hoogte
van den toestand in de groote gemeenten. Als men
in Den Bosch er eens goed over nagedacht had, en
aan de groote gemeenten had voorgesteld, om met
de provincie samen te werken, dan was de centrale
er misschien al.
Dat de groot-industrie in de groote steden zal
gevestigd blijven, gelooft spreker niet. Reeds nu
gaat de groot-industrie naar het platteland, omdat
daar de terreinen en de arbeidsloonen over het al-
256
16 Augustus 1913.