dat dit met verhooging van belasting gepaard ging.
Ook het uiterlijk van Breda is aanzienlijk verbeterd
de wegen en wandelpaden zien er allen even keurig
uit. Nu zou het wel eenigszins op vleierij gelijken,
indien spreker dit alleen aan den burgemeester toe
schreef. Naast zijn tactvol beleid dankt men dit
mede aan de hulp van de bekwame en ijverige
ambtenaren in dienst der gemeente.
Aan den ingang van een nieuw zesjarig tijdperk
wenscht spreker den burgemeester toe, dat het hem
gegeven moge zijn de gemeente Breda nog lang te
blijven besturen met denzelfden ijver, als tot dusver
door hem is aan den dag gelegd, opdat de gunstige
reputatie, die Breda in het geheele land bezit, ge
handhaafd blijve.
De voorzitter dankt voor de hulde, die hem
door de beide vorige sprekers is gebracht. Spreker
aanvaardt die hulde, doch alleen onder beneficie van
inventaris. De functie van burgemeester is het best
te vergelijken met die van kapitein op een schip.
Als de kapitein geen vertrouwen heeft in zijne
stuurlieden, zal hij het schip niet in veilige haven
kunnen brengen. Dit geldt evenzeer voor den burge
meester eener gemeente ten opzichte van den raad.
Spreker kan echter verklaren, dat hij in het afgeloopen
zesjarig tijdperk dat vertrouwen in ruime mate van
de overgroote meerderheid van den raad heeft onder
vonden. Hij is daar dankbaar voor en de hulde,
hem zoo even gebracht, slaat dus terug op den raad,
want aan diens medewerking is het te danken, dat
zooveel in het belang van Breda is tot stand gebracht
kunnen worden. Spreker doet een beroep op de
welwillendheid van den raad en hij twijfelt er niet
aan, of bij de te voeren beraadslagingen en de te
2 September 1913.
269