,,In de onteigening van gronden, benoodigd voor „den aanleg van het Wilhelminakanaal, is begrepen „eene strook grond, deel uitmakende van het jaagpad „langs de rivier „de Mark", kadastraal bekend „gemeente Princenhage, sectie B no. 645, ter grootte „van 23 aren 50 centiaren en toebehoorende aan „deze gemeente. „Door de gemachtigden van den Staat der Neder landen tot aankoop van bedoelde strook grond „is de waarde daarvan met het daarop staande „houtgewas geschat op f 352,met dien verstande, „dat de kosten van overdracht enz., welke ongeveer „f 11,zullen bedragen, komen ten laste der gemeente. „Onder overlegging van het advies van den „directeur der openbare werken en bedrijven, hebben „wij de eer U voor te stellen met de aangeboden „schadeloosstelling genoegen te nemen en mitsdien „bedoelde strook grond met het daarop staande „houtgewas aan den Staat der Nederlanden af te „staan voor de geschatte waarde van f 352,met „dien verstande, dat de onkosten, op dezen verkoop „vallende, komen ten laste der gemeente en onder „voorwaarde, dat het jaagpad zal worden verlegd „op mede van particulieren aan te koopen gronden". De heer VAN KEPPEL vraagt, of deze onteigening komt ten laste van den Staat, waarop de voor zitter bevestigend antwoordt. De heer SASSEN zou bij dit punt ook de kwestie 26 25 .Januari 1913. 27. Voorstel van burgemeester en wethouders om, ten behoeve van den aanleg van het Wilhelminakanaal, aan den Staat der Nederlanden af te staan eene strook grond, deel uitmakende van het jaagpad langs de rivier ,,de Mark" onder Princenhage, zijnde dit voorstel van den volgenden inhoud

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1913 | | pagina 26