„vraagstuk toe, speciaal in hoever het aanbeveling zou verdienen, dit punt ter bestudeering voor te „leggen aan eene speciaal daarvoor in te stellen „commissie. „Zooals uit de discussiën bleek, was de opinie „omtrent de al- of niet-levensvatbaarheid eener vee- „markt in het dagelijksch bestuur verdeeld, zoodat „tot dusver van een bepaald voorstel niets is gekomen. „Naar aanleiding van een en ander hebben wij „de eer U thans in overweging te geven, in te „stellen eene commissie, welke tot taak heeft te „onderzoeken, wat zou kunnen geschieden voor ver betering, eventueel uitbreiding, van de markten en „het marktbezoek in deze gemeente en daarover „schriftelijk te dienen van advies. „Wij achten het gewenscht, dat deze commissie „zal bestaan uit twee leden van den raad, benevens „één lid, aan te wijzen door ieder der navolgende „lichamen of vereenigingen in deze gemeente, nl. „de kamer van koophandel en fabrieken, „de Hanze, „de Christ, boerenbond, „de afd. Breda van de Noordbrab. m,j. van land bouw, „Breda Vooruit, en „de kon. erk. Bredasche slagersvereeniging, „terwijl het voorzitterschap zal worden bekleed „door een lid van het dagelijksch bestuur, door dat „bestuur aan te wijzen. „Indien Uwe vergadering zich met dit voorstel „kan vereenigen, hebben wij de eer U uit te noodigen „tot de aanwijzing van bovenbedoelde twee raads leden over te gaan en ons te machtigen tot voor- melde lichamen of vereenigingen het verzoek te „richten eveneens een lid uit hun midden te willen 280 2 September 1913.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1913 | | pagina 280