306 25 October 1913. herhaaldelijk geschonden wordt, is het niet te ver wachten, dat het geheim zal worden bewaard, waar toe men niet verplicht is. De heer SASSEN is het eens met den heer Bloemarts. Sprekers ervaring is, dat men in't alge meen meer vrucht zal trekken van eene behandeling in den vollen raad, dan in de afdeelingen. Daarbij is nog een ander bezwaar tegen eene behandeling in de afdeelingen. Deze zullen dan ook ieder een rapporteur moeten aanwijzen, die te zamen een verslag moeten opmaken over het verhandelde in de afdeelingen. Waar de meeste leden leeken zijn op het gebied van electriciteit, zal het opmaken van het verslag met heel wat moeielijkheden gepaard gaan. Bij het begrootingsonderzoek in de afdeelingen bepaalt men zich in hoofdzaak tot het stellen van vragen en het geven van inlichtingen. In dit geval is het echter eene heel andere kwestie. Het voorstel van den heer VAN HULTEN wordt alsnu in stemming gebracht en verworpen met 7 tegen 13 stemmen. Tegen stemden de heeren Fr. Smits, Bom, Bloem arts, Feber, mr. W. IngenHousz, Scheltus, Sassen, Slechtriem, Staal, Lijdsman, J. M. IngenHousz, Reigersman en Teychiné. Vóór waren de heeren van Hulten, Merkelbach van Enkhuizen, van Bavel, Stulemeijer, van Iersel, Loomans en van Groenendael. Het prae-advies van burgemeester en wethouders wordt alsnu zonder hoofdelijke stemming aangenomen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1913 | | pagina 306