25 October 1913.
327
Overigens zijn de voorstellen veel royaler dan in
de meeste gemeenten.
De heer VAN HULTEN wijst erop, dat in verband
met het ingesteld onderzoek, zooals ook uit het
voorstel zelf blijkt, de mogelijkheid niet is uit
gesloten, dat het nog gewijzigd zal moeten worden.
De voorzitter antwoordt hierop, dat dit alleen
betrekking kan hebben op het al of niet afleggen
der verklaring, bedoeld in art. 68 der pensioenwet,
alzoo niet op het besluit, welk percentage in de
toekomst op de ambtenaren zal worden verhaald.
Spreker wijst verder op den spoed, die betracht
moet worden, omdat de op 1 October j.l. in dienst
zijnde ambtenaren, die niet wenschen toe te treden,
zich vóór 1 Januari 1914 moeten verklaren. Zij
behooren dus tijdig in de gelegenheid te zijn, de
financieele gevolgen te kunnen overwegen, hetgeen
spreker met een paar voorbeelden nader toelicht.
De heer SASSEN vraagt, of dan het voorstel niet
gedeeltelijk zou kunnen worden afgedaan.
De voorzitter acht het beter, dat de voorstellen
in hun geheel behandeld en afgedaan worden en
doet de toezegging, dat de raad op zijn laatst over
14 dagen wederom zal bijeengeroepen worden.
Zonder verdere bedenking wordt alsnu
besloten het voorstel tot eene volgende
vergadering aan te houden.
24. Schrijven van burgemeester en wethouders,
daarbij ter goedkeuring aanbiedende de ontwerp-
voorwaarden van aan aanbesteding voor de levering
in 1914, 1915 en 1916 van: