3B6 25 October 1913.
hetgeen in den Haag door/het oud-kamerlid, den
heer Thomson, is voorgesteld.
De voorzitter antwoordt hierop, dat, voor
zoover hij is ingelicht, hier ter stede geen slechte
films vertoond worden. Er zou dan tevens eene
keuringscommissie moeten worden ingesteld. In Rot
terdam bestaat eene dergelijke commissie en ook
in den Bosch heeft ze vroeger bestaan, doch daar
is ze opgeheven, wegens de vele bezwaren, waar
mede die commissie te kampen had. Spreker zou
in overweging willen geven, eens af te wachten, hoe
die commissiën in andere steden werken en welke
resultaten verkregen worden.
De heer VAN HULTEN is het niet eens met den
voorzitter, wat betreft het vertoonen van slechte
films en meent te weten, dat andere inwoners er
evenzoo over denken als hij.
De voorzitter wijst erop, dat een herziening
van de algemeene politie-verordening in bewerking
is en dat bij de behandeling daarvan overwogen zal
worden, in hoever met den wensch van den heer
Van Hulten kan worden rekening gehouden.
31. De heer VAN HULTEN vraagt, of aan de
agenten van politie, die tijdens de laatste feesten en
ook bij gelegenheid van kermis zooveel extra-diensten
hebben moeten verrichten, niet eene gratificatie kan
worden toegekend. Bij de begrooting zijn gelden ter
beschikking van den burgemeester gesteld. Spreker
vindt het billijk, dat die extra zware diensten be
loond worden en zou aan iederen agent eene gratifi
catie van f 5,willen toekennen.
/yuu*, w UZ/. jz&v-Z-öo r
,x/,