25 October 1913. 337
De voorzitter acht het niet wenschelijk, om
daartoe over te gaan.
De heer TEYCHINÉ zegt, dat de feestcommissie
met hare werkzaamheden nog niet geheel gereed is.
De mogelijkheid bestaat echter, dat door het hoofd
bestuur aan de politie en ook aan de maréchaussee
een bedrag zal worden aangeboden als eene erkenning
voor de bewezen diensten.
32. De heer VAN HULTEN wijst erop, dat door
de benoeming van den heer Sassen tot wethouder
thans meerdere leden van het dagelijksch bestuur
zitting hebben in de tramcommissie. Spreker vraagt,
of in de plaats van den heer Sassen thans niet
een ander lid van de tramcommissie moet worden
benoemd.
De voorzitter antwoordt hierop, dat zulks
onnoodig is, wijl het niet eene vaste commissie van
bijstand, doch slechts eene tijdelijke commissie van
voorbereiding is, welke verdwijnt, zoodra de zaak
haar beslag gekregen heeft. Bovendien zou spreker
het betreuren, wanneer de heer Sassen, die zich
in deze kwestie bijzonder heeft ingewerkt, door een
ander lid moest worden vervangen.
33. De heer VAN HULTEN vraagt vervolgens,
of in de vacature van lid der commissie voor de bad
en zweminrichting niet moet worden voorzien.
De voorzitter antwoordt hierop, dat die com
missie binnenkort zal worden aangevuld.
De voorzitter sluit alsnu de vergadering.